De Elisabethwijk, gelegen ten oosten van het station van Sint-Niklaas, ontstaat in de jaren 1920. Reeds in 1913 heeft het stadsbestuur de intentie om op de gronden tussen de Antwerpse Steenweg en de Truweelstraat een nieuwe woonwijk aan te leggen. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog worden deze plannen voor enkele jaren opgeborgen.
Op 7 mei 1923 keurt de Sint-Niklase gemeenteraad het inrichtingsplan voor de Elisabethwijk goed. Stadsarchitect August Waterschoot kiest voor een symmetrisch stratenpatroon rond twee centrale pleinen: het Koningin Elisabethplein en het Prins Leopoldplein. Om financiële redenen beslist het stadsbestuur om de wijk in twee fasen te realiseren. Zo keurt de gemeenteraad op 4 februari 1924 een nieuw inrichtingsplan goed, dat enkel betrekking heeft op het zuidelijke deel van de wijk. Het inrichtingsplan voor de Minderbroederstraat, de Van Havermaetstraat en de Oude Molenstraat zal pas op 30 april 1931 gestemd worden.
Vanaf 1927 wordt er volop gebouwd. De wijk groeit uit tot een fraai schouwtoneel van de bouwkunst uit het interbellum, de periode van art deco en nieuwe zakelijkheid. Zowat alle toenmalige Sint-Niklase architecten met enige naam laten er hun sporen na: August Waterschoot en diens zonen Leander en Rafaël, August D’Hooge, Hilaire De Boom en Robert Hebb.
De Elisabethwijk groeit en bloeit rond de textielindustrie, die honderden arbeiders aantrekt. De middenstand floreert er. Het is ook de wijk waar schrijver-performer Tom Lanoye (1958) geboren en getogen is. Zijn ouders, Roger Lanoye en Josée Verbeke, baten er met succes een slagerij uit.
Lanoyes zogenaamde Wase oeuvre bevat tal van autobiografische verwijzingen naar het pittoreske leven in de buurt en vormt de rode draad van deze wandeling.
Videofragment Elisabethplein rond 1956 : Elisabethplein-1956
De architecten van de Elisabethwijk
August en Leander Waterschoot
August Waterschoot (1864-1940) was niet alleen verantwoordelijk voor het stratenplan van de wijk. Samen met zijn zoon Leander (1889-1974) had hij ook een bloeiende privé-architectenpraktijk, waarin zij een heel herkenbare art deco-stijl ontwikkelden.
De woningen van August en Leander Waterschoot kenmerken zich door 1) Een smal deurgedeelte en een breed venstergedeelte 2) Een erker op de eerste verdieping in het venstergedeelte 3) Een balkon met een met traliewerk versierde uitsnijding op de tweede verdieping boven de erker 4) Een volumineuze kroonlijst (of anders gezegd een stevige dakgoot).
Werk van August en Leander Waterschoot: Kon. Elisabethlaan 10, Prins Karelstraat 22, Prins Leopoldplein 13, Prinses Marie-Joséstraat 36-40.
Rafaël Waterschoot
Rafaël Waterschoot (1890-1962), de jongste broer van Leander, werkte aanvankelijk in het bureau van zijn vader. Tussen 1922 en 1925 week hij uit naar Frankrijk. Vanaf 1925 vestigt hij zich als zelfstandig architect in Sint-Niklaas.
Vanaf 1927 werkt hij ook met decomotieven, maar zijn ontwerpen zijn in het algemeen soberder en strakker van opbouw dan die van zijn vader en zijn broer.
Werk van Rafaël Waterschoot: Koningin Elisabethplein 10, Koningin Elisabethlaan 12, 22, 26-32 en 101; Minderbroederstraat 44-74; Van Naemenstraat 20.
August D’Hooge
Deze Sint-Niklazenaar (1878-1943) is sinds 1909 leraar bouwkunde aan de plaatselijke academie, vooraleer er in 1932 directeur van te worden. Vanaf 1927 evolueert hij ook naar de art deco.
Kenmerkend voor zijn ontwerpen zijn de witte cementbanden die de voorgevel versieren en structureren.
Werk van August D’Hooge: Prins Karelstraat 23; Prins Leopoldplein 14.
Hilaire De Boom
Afkomstig van Herzele verhuist Hilaire De Boom (1896-1975) na zijn huwelijk naar Sint-Niklaas, waar hij van 1944 tot 1962 directeur is van de academie.
Die architectuur van De Boom wordt gekenmerkt door een veelheid van stijlen. In de Elisabethwijk komt die veelzijdigheid perfect tot uiting.
Werk van Hilaire De Boom: Koningin Elisabethlaan 33, 44, 46-48 en 82; Koningin Elisabethplein 8; Prins Leopoldplein 18-19
Robert Hebb
Een buitenbeentje is zonder twijfel de Sint-Niklazenaar Robert Hebb (1910-1941). In het spoor van o.a. Le Corbusier kiest hij resoluut voor de modernistische architectuur: sober, puur en functioneel. Dit komt het best tot uiting in de atelierwoning van kunstenaar Etienne Vermeire, Guido-Gezellelaan 39. Ook in de Elisabethwijk zijn enkele fraaie ontwerpen terug te vinden van Hebb, die stierf op amper 31-jarige leeftijd.
Werk van Robert Hebb: Koningin Elisabethlaan 47; Koningin Elisabethplein 9.
De Paterskerk
Reeds in 1696 vestigen de minderbroeders of recoletten zich in Sint-Niklaas, in het huidige Sint-Jozef Klein Seminarie (“het College”). Ze blijven er tot 1792, wanneer de Franse bezetters hen verplichten om hun activiteiten te staken en het klooster te verlaten. Het duurt tot na de eerste wereldoorlog vooraleer de minderbroeders naar de stad terugkomen. Gedurende een korte periode betrekken zij een woning in de Prins Albertstraat. In 1925 krijgen ze het oude kerkhof van Vijfstraten toegewezen als bouwplaats voor een nieuw klooster en een kerk. Op deze plaats werden in de 19de eeuw meer dan 40000 mensen begraven. Een Christusbeeld aan de gevel van de de Paterskerk (kant Truweelstraat) herinnert vandaag nog steeds aan deze periode. In 1927 waren het klooster en de kerk klaar en konden de minderbroeders verhuizen.
In 1961 krijgt de paterskerk het statuut van parochiekerk. Door de voortdurende groei van de stad beslist de kerkelijke overheid immers om een nieuwe parochie op te richten, als afsplitsing van de hoofdkerk: de Heilig Hartparochie. Bij een parochiekerk hoort ook een parochiezaal: de tuin van de minderbroeders maakt plaats voor zaal Familia en voor een ruime parking. Familia zal tot 1991 blijven bestaan als een “parochiaal café”. Klassieke katholieke verenigingen als de KWB en de KAV vinden er hun thuis, maar ook bijvoorbeeld WTC Kontakt en de liefhebbers-voetballers Familia (vandaag eendracht Familia).
De Sint-Camillusschool
Naast het minderbroederklooster en de parochiekerk getuigt ook de Sint-Camillusschool van de aanwezigheidspolitiek die de katholieke kerk wilde voeren in de nieuwe wijk rond het Koningin Elisabethplein. De school wordt opgericht in 1932 door de zusters van de heilige Philippus Neri, met thuisbasis in rusthuis “avondvrede”- vandaag “De Ark”- in de Kalkstraat.
De heilige Camillus was een losbandig soldaat in het Italië van de 16de eeuw. Nadat hij op het slagveld gewond werd, raakte hij zodanig onder de indruk van het werk van de dokters en de verpleegkundigen, dat hij zijn leven beterde en zich voortaan op ziekenzorg toelegde. Philippus Neri wijdde hem in Rome tot priester, wat wellicht verklaart waarom de zusters zijn naam verbonden aan de nieuwe school in de Oude Molenstraat.
De zusters zelf vestigden zich in wat vandaag de woning van Dr . Cockelbergh is, vlak naast de ingang van de school. In 1961 lieten ze het beheer van de school evenwel over aan de pas opgerichte parochie. De laatste zuster verdween uit de school in 1985. Vandaag maakt de school deel uit van een groep kleinere, vrije scholen uit Sint-Niklaas en omgeving. De komst van heel wat jonge gezinnen in de Elisabethwijk zorgt ervoor dat de school weer opleeft.
Bron: Kris Van Der Coelden